Singelkerk (St. Jozef) te Schiedam

Kerkgegevens

De Basiliek van Schiedam bezit een uniek orgel, gemaakt door de orgelmakers Gebr. Franssen te Helmond. Het is het oudste electro-pneumatische orgel in ons land en, na de restauratie het enige waarvan de oorspronkelijke magneten (Schmoele & Mols) functioneren.

Het contract voor de bouw van het orgel werd opgesteld op 9 november 1886.

Bericht uit "het Orgel" 1887-02

Het orgel werd in gebruik genomen op woensdag 11 juli 1888. Het orgelfront, in neogotische stijl, is van eiken en is vervaardigd in het bekende atelier van A.F. Peeters te Antwerpen die ook het hoogaltaar en de kruiswegstaties van de kerk ontwierp.

De oorspronkelijke dispositie luidde: 

Hoofdklavier: 

 

Positief:    Pedaal:

 

Prestant 

Salicionaal 

Open Subbas 

16’

Bourdon 

16’

Bourdon 

Violoncello 

Violon 

Viola d’amour 

Octaaf 

Roerfluit 

Voix Celeste 

Octaaf 

Octaaf 

Flϋte-Octave 

 Fagot 

16’

Octaaf 

Picolo 

Trombone 

Mixtuur 

3-4 st. 

Clarinet 

 

 

uit 4’ (sic)          

Voettreden (sic) 
1.Crescendo voor het Positief
2.Tremulant voor het Positief
3.Koppeling Pedaal- Hoofdklavier
4.Koppeling Hoofdklavier-Positief
5.*Pianissimo-Trede
6.*Piano
7.*Mezzoforte
8.*Forte
9.*Fortissimo
10.*Tutti
11.* Eene trede dienende om de andere combinatietreden weer buiten werking te stellen
*Deze treden werken op de 2 klavieren en het pedaal.
Behoudens de cresendotrede en de tremulant, die mechanisch waren aangelegd, functioneerden alle andere treden op electro-pneumatische wijze.

 

Verdere lotgevallen van het orgel:

Uit aantekeningen van mr. Bouman zou men kunnen afleiden dat het instrument reeds na vier jaar na de oplevering pneumatisch is gemaakt, maar helaas kon de bron die hij daarvoor heeft geraadpleegd niet worden achterhaald.

Andere, evenmin authentieke bronnen dateren deze ingreep rond 1900.

Tot 1948 zijn er geen gegevens over het orgel bekend, mede door het ontbreken van archivalia, wel is uit documenten van 1948 gebleken dat het instrument moet zijn voorzien van een elektrische windmachine. De dispositie zou tot 1961 onaangetast blijven.

Op 23 augustus 1948 dient de orgelbouwer Vermeulen een offerte in voor de restauratie, waarbij op verzoek van het kerkbestuur alleen het absoluut noodzakelijke aan het orgel zou worden gedaan.

Het betrof hier de volgende werkzaamheden: klavieren voorzien van contragewichtjes i.p.v. veertjes, pneumatische koppelapparatuur in de speeltafel vernieuwen, balgen van pneumatische hefbomen voor de bediening van de registers vernieuwen, alle membranen van de pneumatische stations voor de bediening van de speelkleppen onder de laden vernieuwen, het vlakken van de slepen in de laden, gehele orgel schoonmaken, de hoofdbalg buiten werking stellen en in plaats daarvan zou een nieuwe regulator de functie overnemen.

De werkzaamheden waren pas in het najaar van 1950 gereed, want op 7 oktober van dat jaar vond de keuring plaats door pastoor P.J. de Bruijn, adviseur van de katholieke Klokken- en Orgelraad.

In 1961 elektrificeerde Vermeulen uit Alkmaar de buizenpneumatiek door plaatsing van een elektro-pneumatische kegelrelais onder de windlade en plaatste een nieuwe elektrische speeltafel.

De kosten bedroegen fl. 17.000,-. Bij die gelegenheid wijzigde men ook de dispositie van het orgel, waarbij een aantal grondstemmen, die zo typerend zijn voor het romantische karakter van het instrument, het veld moesten ruimen ten gunste van hoger klinkende registers, die de klank moesten “opfrissen”. men verkreeg het resultaat door inkorting en/of verplaatsing van pijpen en door vervanging.

De dispositie was na de ingrepen uit 1961 als volgt:

Hoofdwerk

 

 

Quint 

2 2/3’ 

vanaf c0 op de plaats van de Cornet. Het pijpwerk was genomen uit de mixtuur.

Prestant 

oorspronkelijk

Bourdon 

16’

oorspronkelijk

Fluit 

fis-g2 = 3-voetskoor van de Cornet, rest erbij gezocht uit voorraad van de orgelbouwer.

Roerfluit 

oorspronkelijk.

Octaaf 

oorspronkelijk.

Octaaf 

oorspronkelijk.

Mixtuur

 

samenstelling gewijzigd met aanwending van deels nieuw pijpwerk, gebaseerd op C 1 1/3-1-2/3.

Trompet 

C-cis3 origineel d3-g3 1961, labiaalpijpjes.

Pedaal

 

 

Trombone 

oorspronkelijk.

Bombarde 

16’

oorspronkelijk.

Octaaf 

oorspronkelijk.

Cello 

oorspronkelijk.

Open bas 

oorspronkelijk.

Subbas 

16’

oorspronkelijk.

Zwelwerk

 

 

Salicionaal 

is de Geigenprincipal 8 vt.

Prestant 

nieuw met gedeeltelijk gebruikmaking van ander pijpwerk uit voorraad van de orgelbouwer.

Fluit 

nieuw.

Bourdon 

oorspronkelijk.

Sesquialter 

II

met gebruikmaking van een aantal ingekorte pijpen van de

Flϋte octave 

voor het 2 2/3’-koor 1 3/5’-koor nieuw.

Piccolo 

oorspronkelijk.

Dulciaan 

nieuw.

Waarschijnlijk is bij deze gelegenheid tevens de toonhoogte verhoogd van 435 naar 440 Hz.

Het is niet bekend of het originele speeltafelmeubel behouden is gebleven tot aan de elektrificatie van 1961.Wel valt uit de notities van Mr. Bouman af te leiden dat voor de koppels en de tremulo tot dat jaar nog wel treden aanwezig waren, terwijl de vaste combinaties als drukknoppen waren uitgevoerd. Oorspronkelijk werden ook deze functies door treden bediend.

In 1982 volgde nog een herstelbeurt van het instrument door Vermeulen. Daarbij reviseerde en herintoneerde deze de originele tongwerken en werden de naden van de houten pijpen gedicht met kit.

In 1996 volgde nog een herstel van de registerbalgen door de fa. Slooff , die het onderhoud van het orgel had overgenomen van de fa. Vermeulen. Het doel was om het instrument zo lang mogelijk speelbaar te houden.

Desondanks verkeerde het orgel in toenemende staat van verval. Zo waren, door hun grote gewicht met name de corpussen van de tongwerken van het pedaal, die enigszins uit het lood stonden, langzaam aan scheef gezakt en namen daarin ook de daarnaast staande labiaalpijpen mee met als gevolg dat de voeten van een aantal labiaalpijpen van het pedaal beschadigd werden.

Ondanks de wijzigingen in dispositie en tractuur was de oorspronkelijke aanleg van het orgel in grote trekken bewaard gebleven en bleken voldoende elementen en aanknopingspunten te zijn behouden om de oorspronkelijke situatie, zoals qua klank als qua technische aanleg, nagenoeg geheel te reconstrueren.

Nadat het parochiebestuur diverse offertes had aangevraagd werd de opdracht in 1999 gegund aan de fa. Adema-Schreurs.

Opzet van de restauratie was het herstel van de techniek en het klankbeeld naar de situatie van 1888 met behoud van zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal.

Als concessie werd de bestaande toonhoogte van 440 i.p.v. 435 Hz gehandhaafd. Met name wat de techniek betreft bleken de nodige problemen overwonnen te moeten worden.

In grote lijnen zijn de volgende werkzaamheden aan het orgel verricht:

Het weer laten functioneren van apparaten van Schmoele & Mols, klankbeeld verbetering, aanbrengen van een nieuwe windvoorziening, herintonatie,het opnieuw laten functioneren van de magazijnbalg, kanalen verlijmd en beplakt, leder van alle balgen vernieuwd, ernstige lekkages van balgen en de kanalen verholpen, verplaatsen van de sleepladen, bij de laderestauratie telescoophuizen verwijderd, boringen en stokken hersteld en viltringen aangebracht, supplementlade aangebracht waarop een gecombineerde houten(gedekte) Subbas 16 vt /Gedekt 8 vt is geplaatst met de benaming Contrabas, het originele elektro-pneumatische systeem van Schmoele & Mols is in de ventielkast ondergebracht, apparatuur van de oude speeltafel vervangen door een pneumatisch binnenwerk i.p.v. de elektrische contacten, plaatsing van een andere speeltafel in passender uitvoering, waarvan de eiken behuizing dateert uit 1923 en afkomstig is uit de kathedraal van de Heilige Laurentius en Elisabeth in Rotterdam, het aanbrengen van nieuwe registertrekkers en de plaatsing van een elektronische setzercombinatie, aanbrengen van smeedijzeren treden voor de bediening van de combinaties, de sequenzer en de koppelingen, welke laatste ook door registertrekkers bediend kunnen worden, nieuw en bestaand pijpwerk toegevoegd van de orgelbouwer, nieuwe registers geplaatst, t.w. Cornet, Violon 8’, Viola d’amour 8’ en Voix celeste 8’ en Clarinet 8’, toevoeging van twee suboctaafkoppels met de bedoeling om met name het Positief , maar ook het gehele orgel nog wat meer grondtonigheid te verlenen.

De heringebruikname van het orgel vond plaats op 10 Juni 2001 tijdens een concertgegeven door de organist van de kerk Bas van Houte en Arie J. Keijzer, gastorganist.

De huidige dispositie luidt als volgt:

Hoofdwerk

 

Zwelwerk

 

Pedaal

 

Bourdon 

16’

Geigenprincipale 

Contrabas 

16’

Prestant 

Viola d’amour 

Subbas 

16’

Roerfluit 

Bourdon 

Tuba 

16’

Violon 

Voix Celeste 

Octaaf 

Octaaf 

Flϋte octave 

Violoncello 

Octaaf 

Piccolo 

Gedekt 

Mixtuur 

4-st

Clarinet 

Trombone 

Trompet 

Octaaf 

 

 

Cornet 

5 st. disc.

 

 

 

 

Verder is het instrument uitgerust met de volgende speelhulpen:
Koppel Hoofdwerk-Positief ( I-II)
Koppel Pedaal- Hoofdwerk (P-I)
Koppel Pedaal-Positief (P-II)
Octaaf grave Hoofdwerk- Positief (I-II ;16’;)
Octaaf grave Positief (II-II ;16’;)
Tremulant
Setzercombinatie

Toonhoogte 440 Hz.
Stemming: evenredig zwevend.

Adviseur: Ton van Eck

Een andere pagina over dit instrument is van Ed van Aken

 

 

 
Kistorgel Herman Pelgrim

Foto's van Maarten Rog

Dit orgel, Opus 8, is het “Jubileum Kistorgel” gemaakt door Herman Pelgrim ter gelegenheid van zijn 25 jarig jubileum als orgelmaker (1973-1998).
Het bijzondere van dit instrument is dat het waarschijnlijk het enige kistorgel ter wereld is wat een 32 voets register bezit.
Dit instrument heeft de volgende dispositie:

Holpijp 8’
Gedekt 8’
Flόte Harmonique 4’ disc.
Openfluit 2’
None 8/9 ‘ disc.
Ranket 16’ bas/disc
Regaal 8’ bas/disc.
Ranket 32’ (ιιn octaaf van groot C tot klein c)

Transpositieklavier a 440 Hz/a 415 Hz
Klavieromvang C-d3
Afsluiter discant Fluit 4’

In 2001 is de Ranket 32’ toegevoegd en in 2002 is de Open Fluit 4’ vervangen door de Flόte Harmonique 4’ en zijn voor de 3 panelen deurtjes aangebracht.

Graag verwijs ik U ook naar de interessante Homepage van Jan Pelgrim, www.pelgrimfamilie.net  , waar U verdere informatie kunt vinden over de orgelbouwer en tevens verschillende geluidsfragmenten van de instrumenten kunt downloaden.

In 2004 is dit instrument in eigendom overgegaan van de Basiliek te Schiedam

 

 



 

 

Bronnen

  1. "Het orgel in de Basiliek van de H. Liduina en O.L.Vrouw van Rozenkrans  te Schiedam" geschreven in 2001 door Ton van Eck.
  2. Eigen waarneming.

Kerkgegevens